Toen ik een meisje was, had ik altijd wel de wens om moeder te worden. Ik speelde veel met poppen, was benieuwd hoeveel kinderen ik zou krijgen en of het jongens of meisjes zouden zijn. Eenmaal zwanger voelde ik me heel speciaal en verheugde me er enorm op. Kreeg op mijn werk een heel klein rompertje van een collega waar ik helemaal vol van schoot. Zó klein? Het enige waar ik vooral altijd al tegenop had gekeken was een bevalling. En daarna? Ik had geen idee hoe dat zou zijn. Maar vast wel een roze wolk.
Ik had altijd veel vriendjes. Al op de lagere school, van die heerlijke platonische maar o zo spannende relaties. Met stiekem briefjes naar elkaar schrijven en blozen als je per ongeluk elkaars blik ving. Later, op de middelbare school, had ik nog steeds veel vriendjes. Maar vooral ook veel onbeantwoorde verliefdheden. En als een jongen té gek op mij was voelde ik me benauwd dus maakte ik het weer uit. Toen ik student was, kreeg ik op mijn 22ste een relatie met een goede vriend, waar ik mee zou gaan trouwen. Ik kwam mijn huidige man Richard tegen, werd verliefd, ging niet vreemd maar besloot wel mijn geplande huwelijk af te blazen. Dat was heel pijnlijk. En dubbel. Want ik was verliefd maar ook heel verdrietig tegelijk. Omdat ik toen al 30 jaar was en mijn biologische klok tikte, maakten mijn toekomstige echtgenoot en ik binnen drie jaar trouwplannen en planden voor juni 2002 ons huwelijk. Ik werkte fulltime als communicatiecoördinator. Inmiddels waren we samen gaan wonen, naar een dorp verhuisd omdat ik in een dorp opgegroeid was en het me goed leek voor onze kinderen om in een dorp op te groeien. Mijn partner schrok zich wild toen we daar eenmaal woonden, want hij was in de stad opgegroeid en vond het erg saai. Ik raakte sneller dan verwacht zwanger en toen we trouwden had ik al een buik met een kindje van 5 maanden erin.
Geboorte
Iris was volgens de planning van de verloskundige wat laat, maar op een avond braken de vliezen en begon de bevalling. Ik vond het vooral heel spannend. Ik had een voorspoedige zwangerschap gehad. De bevalling verliep prima, heerlijk thuis, in mijn eigen bed en onder de douche. Ik kan me het gevoel toen ze geboren werd nog goed herinneren. Wat een oerkracht en wat een intens geluk als zo’n mensje op je buik wordt gelegd… zo gelukkig had ik me mijn hele leven nog niet gevoeld. De week daarna wilde ik niets liever dan in bed blijven, samen met ons prachtige kleine meisje. Ze was zo mooi, zo lief. Maar na een paar weken begon ik me opgesloten te voelen, gebonden. Ze huilde best veel, wilde steeds bij ons zijn, tegen ons aan. Dus als ik even wilde douchen en ze begon te huilen, had ik het gevoel dat ik meteen weer onder die douche vandaan moest komen om haar te troosten. Ik vond dat heel moeilijk. Sowieso om haar te horen huilen en niet te weten hoe ik haar kon helpen als het niet over honger of een schone luier ging. Ik ging me steeds slechter voelen, had het gevoel dat ik mijn leven half kwijt was. En voelde me daar vervolgens heel schuldig over. Ik had een vriendin die 5 weken later een kindje kreeg en die was zo in de gloria…. En ik niet. Dat ging niet over mijn kindje maar over mij. Ik had toen nog geen idee waarom. Ik weet niet of het een postnatale depressie was, omdat je daarover hoort dat die vaak meteen begint. Maar ik werd wel steeds ongelukkiger en uiteindelijk depressief. Dat was toen ze ongeveer twee maanden oud was denk ik. Ik ben in behandeling gegaan bij een psychotherapeut en kreeg antidepressiva, waardoor ik moest stoppen met borstvoeding geven. Ook daarover voelde ik me enorm schuldig.
Kinderdagverblijf
Toen Iris ruim twee maanden oud was, ging ze wennen op het kinderdagverblijf. Ze zat in een groep met nog 11 andere kindjes tussen 0 en 4 jaar. Wij vonden het heel moeilijk om haar daar te brengen en achter te laten. Maar zij vond het helemaal prima en heeft het vier jaar lang prima gevonden. Ik ging weer vier dagen aan het werk, mijn man was één dag thuis en ik ook, Iris was drie dagen naar het kinderdagverblijf. Maar ik vond mijn werk niet meer leuk, merkte dat ik geen focus meer had, dat ik me verscheurd voelde tussen thuis en mijn werk. Terwijl als ik thuis was, niet goed kon genieten van wat er was. Dus dat was erg ingewikkeld. Na ongeveer een half jaar ging het beter, werd het zomer en begon ik te genieten. Op mijn werk liep het mis, kwam ik in een arbeidsconflict terecht en ook al ben ik er nog blijven werken nadat ik een kort geding had verloren, ik deed niet waar ik blij van werd.
Tweede kindje
De wens voor een tweede kindje begon te groeien, omdat ik het leuk vond als Iris een broertje of zusje zou krijgen. Deze keer duurde het iets langer dan de eerste keer maar op de tweede verjaardag van Iris deed ik een zwangerschapstest en die was positief, we kregen weer een kindje. Ook deze zwangerschap verliep goed, afgezien van het feit dat ik ontslag kreeg en een korte maar stressvolle periode op mijn werk had, waardoor ik harde buiken kreeg. Ik kreeg van de arbo-arts het advies om me ziek te melden en dat had als voordeel dat ik niet meer hoefde te werken en de hele zwangerschap verder thuis ben geweest. De bevalling verliep prima, ook thuis. Een tweede meisje, Jasmijn, werd geboren. Iris vond het best lastig dat er ineens iemand anders was die ook aandacht kreeg. Achteraf denk ik dat ik in die periode mijn aandacht niet goed verdeeld heb en Iris best tekort heb gedaan. Maar dat zag ik toen niet. Iris ging in Jasmijn haar maxicosi liggen, in de box, in Jasmijn haar kinderwagen. Dus hoe blind kon ik zijn dat ik niet zag hoe groot haar verdriet was.
Controledrang
Ik merkte dat ik er erg op gericht was om controle te hebben over alles in huis. Als mijn moeder op kwam passen, maakte ik rustig een ‘gebruiksaanwijzing’ van twee a-4tjes waarin tot op de puntkomma beschreven stond hoe ze het allemaal moest doen. Zij zei dan, terecht enigszins geïrriteerd, dat ze heus wel vaker op kinderen had gepast. Maar ik vond het heel belangrijk dat het precies ging zoals ik vond dat het moest gaan. Ik ben mijn hele leven erg onzeker geweest en ik denk dat dit daar wel een uitvloeisel van was. Bang om het niet goed te doen. Bij Jasmijn ben ik gelukkig niet depressief geworden. Ook zij huilde wel, maar veel duidelijker en vooral hard, en dat ging over een schone luier of honger en verder niet. Het was heel anders. Ik denk dat mijn verantwoordelijkheidsgevoel voor mijn gezin zo groot was, dat ik het gevoel vanaf het begin heb gehad dat ik alle ballen in de lucht moest houden. Achteraf zie ik dat ik daardoor mijn man én de kinderen te weinig ruimte gaf om het zelf uit te zoeken. Ik wilde teveel helpen. Ruimde alles voor ze op.
Effect
Het gevolg van mijn gevoelens toen ik kinderen kreeg, is dat ik in 2007 gestart ben met het ontwikkelen van mezelf op spiritueel gebied. Dat betekent letterlijk ‘de weg naar binnen’. En daar heb ik heel, heel veel antwoorden gevonden over mijn gedrag, mijn gevoel, mijn verdriet, mijn gemis. Enorm helpend. Ik projecteerde mijn onzekerheid op iedereen om mij heen. Ik weet inmiddels dat het over mijzelf gaat. Ik leefde voor de anderen, niet voor mezelf. De kinderen hebben dit zeker gemerkt. Iris zei toen ze drie was dat ze mij geen leuke mama vond en een andere mama wilde, een Assepoestermama. En Jasmijn had al heel jong de neiging om te gaan zorgen als ze merkte dat ik het niet trok. Ik ben vaak moe als oorzaak van de ziekte van Sjögren en Bechterew en ze weten niet beter dan dat ik regelmatig even slaap, ook overdag als dat nodig is. Bij Jasmijn heeft het zich uiteindelijk toen ze 8 jaar was (en wij in een persoonlijke crisis terechtkwamen in verband met een burnout van mijn man) in veel angsten, heimwee, veel vervelende dingen. Ze is daar met behulp van begeleiding behoorlijk goed uitgekomen, al wil ze nog steeds niet ergens logeren. Iris is vooral erg naar binnen gekeerd, ze is nu 15 jaar, zit in 3 vmbo-TL en is heerlijk aan het puberen. Jasmijn is nu 12 jaar en zit in de brugklas havo/vwo. Op zich gaat het goed met ze, kunnen ze het vanaf het begin helaas meestal niet met elkaar vinden en ben ik enorm dankbaar en trots als ik naar ze kijk. Hoeveel ze weten, hoe ze functioneren, echt super. Ik zelf weet inmiddels dat ik goed voor mezelf mag zorgen. Dat dat een noodzaak is om überhaupt voor anderen te kunnen zorgen. Dus in het vliegtuig eerst zelf het zuurstofkapje opzetten en daarna mijn kinderen. Ik ben de afgelopen jaren ook steeds meer dingen voor mezelf gaan doen, met vriendinnen borrelen of eten, wandelen en zwemmen. Ik heb een fijn sociaal netwerk om me heen en ben ook opener geworden. Durf me kwetsbaar op te stellen. Ik hoef het niet allemaal alleen te doen. Dat heb ik mezelf heel lang wijsgemaakt.

Terugkijkend
Als ik terugkijk naar alle jaren waarin ik moeder ben, concludeer ik dat ik in elk geval enorm mijn best heb gedaan. Om er voor ze te zijn als ze me nodig hadden, ze te geven wat ze nodig hadden, ze te troosten, te knuffelen, veel te leren, veel levenslessen mee te geven, door te geven. Ze hebben geen standaardouders. Ze hebben een vader die bijna altijd thuis is maar altijd voor ze klaarstaat om te helpen waar hij kan. En een moeder die vanuit huis teksten schrijft en mensen interviewt. Ik heb heel veel geleerd over het leven, over dat er niets is wat je van tevoren kunt plannen, dat je absoluut niet weet wat het is om moeder te worden. Als ik een advies mag geven: probeer zoveel mogelijk te genieten, als het je lukt. Zonet keken we wat foto’s van de afgelopen 15 jaar en ik word daar enorm sentimenteel van. Want wat hebben we veel beleefd, veel gedaan, gehuild, gelachen, geworsteld, genoten.
Ik ben ontzettend trots op waar we nu staan en vooral op die twee enorm mooie, leuke, lieve, wijze meiden die in ons leven zijn. Iris en Jasmijn, de grootste cadeaus in mijn leven. En de grootste spiegel, de beste leraren. Want als je open staat voor de dingen die je kinderen tegen je zeggen, zonder daar meteen boos, beledigd of verdrietig over te worden, dan leer je nog veel meer over jezelf dan je ooit had kunnen denken.